Ik struggle met taal. En dat terwijl complimenten gericht aan mij juist vaak gaan over het nauwkeurig en zorgvuldig kunnen kiezen van mijn woorden. Ik ga juist ook aan op taal. Taal heeft altijd mijn interesse gehad. Vaak heel onbewust breid ik mijn woordenschat en taalkennis uit. Door te lezen, te luisteren, te bevragen. Ik vind taal ook veel zeggen over iemands persoonlijkheid. Ik voel aan wat wel en niet bij een persoon past. Als een vriendin ineens een gezegde aan haar vocabulaire heeft toegevoegd valt mij dat op.
Taal is zo interessant. Het lijkt iets vaststaands, woorden met een betekenis, grammatica met vaste regels maar ieders eigen interpretatie zorgt ervoor dat de boodschap die de een verspreid op een totaal andere manier bij de ontvanger kan binnenkomen. Eigenlijk altijd op een andere manier binnenkomt. Iedereen met zijn eigen wereldbeeld over en historie met de woorden.
Woorden krijgen een bepaalde lading door dat wereldbeeld en die historie. Woorden die heel normaal zijn voor sommige mensen zijn ineens heel beladen voor anderen. Ik ben me de laatste tijd erg bewust van mijn struggle met de aanduiding voor ‘mijn ouders’, ‘mijn vader en moeder’, ‘mijn moeder en vader’.
Want: wat zeg je tegen ‘je ouders’ als ze niet als ‘ouders’ voelen?
Er zijn best een aantal mogelijkheden binnen de bestaande taal. Pratend over deze zogenoemde ‘ouders’ los van elkaar vind ik het minder moeilijk. Dan klinkt ‘mijn vader’ precies juist. Het is feitelijk waar en dat dien ik ook te leren aankijken. Jarenlang heb ik hem bij zijn voornaam genoemd maar ik besef me nu dat dat deels zijn rol ontkent. Taal is naast verwarrend ook erg belangrijk.
Bij mijn moeder merk ik dat taal per regio en setting een totaal andere lading krijgt. Gebruik ik in Brabant (waar ik vandaan kom) in informele setting ‘mijn moeder’ dan voelt dat heel afstandelijk. Immers gebruikt iedereen daar ‘ons mam’. Voor mij al heel lang een veel te warme aanduiding voor de koude band die we hebben. In Brabant gebruik ik daarom vaak ‘mama’ en ook dat voelt als feitelijk juist. Maar ja, gebruik dat maar eens in een formelere setting. Dan word je als eind-twintiger toch snel beoordeeld als kinderachtig. Kent mijn gesprekpartner mijn moeder niet of bevind ik mij boven de rivieren, refereer ik het prettigst naar ‘mijn moeder’.
Maar dan de echte struggle. ‘Mijn ouders’ voelt te veel alsof ze samen zijn terwijl ik daar geen enkele fijne herinnering aan heb. Losgekoppeld als ‘mijn moeder en vader’ plaatst ze te veel op gelijke voet en bovendien klinkt dat beter in die combinatie met ‘mijn vader’ vooraan maar die plek verdient hij helemaal niet. Ik wil ook zeker niet zover gaan als ‘mijn verwekkers’, zoals Lale Gül in haar debuutroman ‘Ik ga leven’. Tot een kloppend voelende gezamenlijke aanduiding kom ik niet.
Kunnen we de taal niet uitbreiden met een term tussen ‘ouders’ en ‘mijn vader en moeder’?